Jaarrekening 2019

Algemeen

Financiële hoofdlijn

In deze paragraaf geven we op hoofdlijn inzicht in de financiën. De paragraaf bestaat uit drie delen: het financieel resultaat 2019, het balansbeeld en de normen waarop we sturen.

Financieel resultaat

Ontwikkeling gedurende 2019

In 2019 hebben we op 6 momenten een inschatting gemaakt van ons verwacht resultaat. Gedurende het jaar werd het te verwachten positieve resultaat steeds hoger. Begin april informeerden we u dat op basis van de inzichten tot en met februari enkele voor- en nadelen werden verwacht maar dat op dat moment er nog geen zicht te geven was op het resultaat aan het einde van het jaar. Medio mei verwachtten we op basis van de eerste tussentijdse rapportage (1e turap) een voordelig resultaat van + € 0,9 miljoen (+ € 1,1 miljoen kapitaallasten, + € 0,3 sociaal domein, - € 0,5 overige afwijkingen). Gedurende het jaar gaf de prognose een steeds positiever beeld. Na de zomervakantie zijn alle budgetten integraal opnieuw tegen het licht gehouden en met de tweede tussentijdse rapportage stelden we het verwachte financieel resultaat bij naar + € 23,3 miljoen. Een stijging van € 22,4 miljoen ten opzichte van de eerste tussentijdse rapportage. Dit werd voornamelijk verklaard vanuit een toename resultaat sociaal domein (+ € 7,4 miljoen), verwacht voordeel op treasury (+ € 2,3 miljoen), verwacht voordeel op onderhoud wegen (+ € 7 miljoen) en voordeel op de algemene uitkering op basis van de meicirculaire (+ € 3,4 miljoen). Eind december hebben we u voor de laatste keer geïnformeerd over het verwachte resultaat. Ten opzichte van de tweede tussentijdse rapportage stelden we het verwachte resultaat opnieuw bij met € 9,6 miljoen naar € 32,9 miljoen. Deze toename werd met name verklaard door toegenomen voordeel op het sociaal domein (+ € 6,8 miljoen) en het bijstellen van de algemene uitkering op basis van de septembercirculaire. (€ -1,1 miljoen).


Het definitief resultaat 2019 komt uit op + € 51,8 miljoen waarvan we voorstellen € 4,2 miljoen te bestemmen.
Een stijging van € 18,9 miljoen ten opzichte van de laatste berichtgeving eind december. Ten opzicht van onze verwachting in december is het resultaat op het sociaal domein met € 13 miljoen toegenomen. In hoofdlijn bestaat deze toename uit 4 posten. De afrekening van variant B over 2018 en 2019 (+ € 5,8 miljoen). Hiervan is € 5,5 miljoen incidenteel en heeft betrekking op de definitieve afwikkeling 2018. Het voordeel op  jeugd is hoger dan eerder werd verwacht (+ € 4,4 miljoen). Daarnaast is per jaareinde het voordeel op de transformatieagenda hoger
(+ € 0,7 miljoen) dan verwacht en zijn de middelen van het transitiefonds jeugd  pas eind december ontvangen
(+ € 0,8 miljoen) en benodigd in 2020, op de overige budgetten sociaal is een beperkte afwijking t.o.v. december
(€ 1,3 miljoen). We gaan onderzoeken hoe we de prognoses gedurende het jaar robuuster kunnen maken zodat de afwijkingen per jaareinde ten opzichte van de tussentijdse prognoses kleiner worden.

Naast de verschillen op het sociaal domein is sprake van een hoger resultaat op OZB en parkeeropbrengsten
(+ € 1,0 miljoen), is in de tussentijdse prognoses geen rekening gehouden met het begroot resultaat dat is ontstaan door diverse begrotingswijzingen (+ € 1,6 miljoen) en zijn er veel kleine verschillen verspreid over diverse posten (+ € 3,3 miljoen).

EIndbeeld 2019

Bovenstaand is de ontwikkeling van de resultaatprognose gedurende 2019 toegelicht. Onderstaand treft u het eindbeeld over 2019 aan per programma. De grootste afwijkingen per programma zijn toegelicht.

( x € 1.000)

saldo
begroting
primair
(1)

bijstelling
begroting
(2)

saldo
begroting
na wijziging
(3=1+2)

saldo
realisatie
(4)

afwijking
realisatie tov begroting
na wijziging
(5=4-3)

0 Bestuur en ondersteuning

-455,2

-4,9

-460,1

-476,4

 16,3 V

1 Veiligheid

22,2

0,2

22,5

21,8

 0,7 V

2 Verkeer, vervoer en waterstaat

35,5

-5,4

30,2

22,1

 8,1 V

3 Economie

1,8

-0,2

1,6

2,6

1,0 N

4 Onderwijs

28,0

-1,8

26,3

26,3

0,0 N

5 Sport, cultuur en recreatie

60,7

0,7

61,4

60,3

 1,1 V

6 Sociaal domein

290,3

6,8

297,1

274,0

 23,1 V

7 Volksgezondheid en milieu

10,2

1,6

11,8

13,0

1,2 N

8 Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening

6,3

1,3

7,6

4,4

 3,2 V

Resultaat

0,0

-1,6

-1,6

-51,8

 50,2 V

* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.

Op programma 0 bestuur en ondersteuning ontstaat een afwijking van € 16,3 miljoen.
Het sociaal domein heeft in 2019 een maatregelenpakket ingevoerd waarvan onzeker was of we het beoogd financieel effect zouden realiseren. Daarom is in de begroting centraal een risicomarge opgenomen. Gebleken is dat alle maatregelen binnen het sociaal domein zijn opgevangen (+ € 4,0 miljoen) en is in het budget voor contributie VNG elders in de begroting al voorzien (+ € 0,5 miljoen). Door minder investeringen zijn er lagere rentelasten en daarnaast hebben we positieve rente ontvangen op aangetrokken kasgeldleningen (+ € 2,5 miljoen). In het centrum worden enkele parkeerterreinen buiten gebruik gesteld door bouwprojecten. De buitengebruik stelling vindt later dan verwacht plaats (+ € 1,2 miljoen). Op basis van de circulaires is het gemeentefonds gedurende het jaar bijgesteld (+ € 1,7 miljoen). De inkomsten voor hondenbelasting, precario en invordering dwangbevelen zijn hoger dan verwacht (+ € 0,5 miljoen). Door minder leegstand en een lager aantal verminderingen /kwijtscheldingen dan verwacht zijn de OZB inkomsten hoger dan verwacht (+ € 0,9 miljoen). De opbrengsten van de leges burgerzaken, zoals paspoorten rijbewijzen, naturalisatie  vallen hoger uit dan begroot (+ € 0,3 miljoen). Op de repro, porti, belkosten is sprake van structureel lagere kosten (+ € 0,3 miljoen). De metropoolregio heeft in 2019 besloten het resultaat van 2018 uit te keren aan de deelnemers (+ € 0,3 miljoen). De voorzieningen wachtgeld wethouders, dubieuze debiteuren en claims en juridische geschillen zijn per jaareinde op nieuw berekend en een gedeelte valt vrij (+ € 1,3 miljoen). Over de afgelopen 5 jaar is een BTW suppletie ingediend (+ € 0,5 miljoen). Tevens is de fiscale positie opnieuw bepaald op basis van actuele inzichten en regels, dit leidt tot een nog te betalen VPB last over afgelopen jaren en over 2017 is een voorlopige last betaald (- € 0,8 miljoen). Daarnaast is einde van het jaar bepaald welke budgetten in de reserve reserveringen 2019 worden opgenomen. De werkelijke bedragen per jaareinde wijken af van de ingeschatte bedragen (+ € 0,5 miljoen).Tot slot zijn er diverse kleinere resultaten die samen tot een voordeel leiden (+ € 2,6 miljoen).

Op programma 1 veiligheidontstaat een afwijking van € 0,7 miljoen. Dit voordeel wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door positief exploitatieresultaat 2018 van de Veiligheidsregio dat in 2019 na vaststellen van de jaarstukken is uitgekeerd ( + € 0,3 miljoen). Daarnaast diverse overige afwijkingen (+ € 0,4 miljoen).

De afwijking op programma 2 verkeer, vervoer en waterstaat is € 8,1 miljoen.
In 2017 is het BBV (verslaggevingsrichtlijnen) aangepast. De aanpassing leidde ertoe dat we vanaf 2017 de kosten van vervanging van wegen moeten activeren op onze balans (investeren). Dit leidt tot jaarlijkse rente- en afschrijvingskosten (de kapitaallasten). Vòòr de aanpassing van de wet brachten we de kosten van vervanging van wegen, ineens ten laste van het jaarlijks beschikbare exploitatiebudget voor onderhoud en vervanging van wegen. Dat is vanaf 2017 dus niet meer toegestaan. We brengen vanaf 2017 niet de vervangingskosten van de wegen maar de jaarlijkse kapitaallasten van de vervangingsinvestering ten laste van het beschikbare jaarlijkse budget. Naarmate de komende jaren de vervangingen in de wegen (investeringen) plaatsvinden, nemen de jaarlijkse kapitaalslasten, die gedekt worden uit het beschikbare budget toe (gefaseerde ingroei). Omdat het oorspronkelijke budget voor onderhoud en vervanging in de begroting in stand is gehouden is, is  in de eerste jaren een incidenteel voordeel op dit budget. In 2019 bedraagt dit voordeel € 7 miljoen, zoals ook gemeld bij de 2e tussentijdse rapportage. In 2020 wordt het wegenplan herzien. Op basis van deze herziening kan het beschikbare budget ook worden geactualiseerd in de begroting. Daarnaast is sprake van diverse kleinere afwijkingen (+ € 1,1 miljoen). Het betreft hier o.a. een voordeel van € 0,1 miljoen op erfpacht en volumes van brandstofverkooppunten, een voordeel van € 0,1 miljoen omdat extra middelen uit het zwerfafvalfonds zijn ontvangen, voordeel van € 0,4 miljoen op het dagelijks onderhoud, beheer en reiniging van de openbare ruimte, wegen, verlichting, kunstwerken, fonteinen, verkeersborden, een voordeel van € 0,1 miljoen op de activiteiten gericht op mobiliteit, verkeersveiligheid, taxibeleid, milieuzone, een voordeel van € 0,1 miljoen omdat een project voordelig is afgesloten en een voordeel van € 0,3 miljoen op de personele lasten van dit programma

Programma 3 Economie laat een afwijking zien van - € 1,0 miljoen. De grondverkopen bij de bedrijventerreinen Eindhoven Airport, Driehoeksbos en Kapelbeemd blijven achter op de raming. Daardoor is sprake van minder tussentijdse winstneming dan begroot (- € 1,4 miljoen) op dit programma. Dit resultaat moet in relatie worden gezien met de resultaten op programma 8 waar de overige onderdelen van de grondexploitaties tot uitdrukking komen, Daarnaast zijn er diverse overige kleinere voordelen (+ € 0,4 miljoen).

De afwijking op programma 4 onderwijs is nihil. Het resultaat op baten en lasten wordt afgewikkeld op verschillende reserves. Het voordeel op lasten onderwijshuisvesting (+ € 0,6 miljoen) is verrekend met de reserve onderwijshuisvesting (- € 0,6 miljoen). Binnen de onderwijshuisvesting zien we voordelen omdat de uitvoering van het programma IHP is vertraagd. Daartegenover zien we ook nadelen omdat door de vertraging meerkosten worden gemaakt voor tijdelijke (wissel) locaties, en de kosten op oude plannen nu als verlies genomen moeten worden. Daarnaast zijn afgelopen jaren mutaties geweest op de panden die in ons bezit zijn. Dat heeft een structureel effect op de lasten en de huurinkomsten.  De lagere lasten op groot onderhoud van de onderwijspanden die in ons bezit zijn (+ € 0,4 miljoen), zijn afgewikkeld op de reserve onderhoud onderwijshuisvesting. (- € 0,4 miljoen).

Programma 5 sport, cultuur en recreatie kent een afwijking van € 1,1 miljoen
De planontwikkeling voor wijk Burghplan is vertraagd, waardoor de investering later plaatsvindt met lagere kapitaallasten tot gevolg (+ € 0,1 miljoen). Uit de voorziening sociaal plan medewerkers ijsbaan vallen middelen vrij vanwege uitdiensttreding van één medewerker (+ € 0,1 miljoen). Daarnaast is met ingang van 1-1-2019 sprake van btw-vrijstelling op sport wat leidt tot een financieel effect op de exploitatie en waarbij negatieve effecten op de BTW-mengpercentages gecompenseerd zijn via Specifieke Uitkering Sport (+ € 0,5 miljoen).  
Daarnaast diverse overige verschillen (€ 0,4 miljoen).

Op programma 6 sociaal domein zien we een voordeel van € 23,1 miljoen
Bij de begroting 2019 hebben we vanuit de algemene middelen budget toegevoegd voor de verwachte aanzuigende werking door het invoeren van het abonnementstarief (uniform eigen bijdrage tarief voor Wmo-voorzieningen). Met uitzondering van de woonvoorzieningen is de eerder verwachte aanzuigende werking
uitgebleven (+ € 8,0 miljoen) en hebben we dit budget vooralsnog niet nodig gehad. Het budget in de begroting voor het product maatschappelijk opvang is nog gebaseerd op de hogere realisatie van voorgaande en de doelgroep is deels verschoven naar beschermd wonen, de instroom is verminderd maar het aantal cliënten dat gebruik maakt van dit product is redelijk stabiel gebleven (+ € 1,7 miljoen). Op beschermd wonen wordt een voordeel behaald (+ € 3,2 miljoen). Voor de ambulantisering van de GGZE zijn in de septembercirculaire aanvullende middelen ontvangen van € 1,1 miljoen. Hier stond in 2019 geen groeiend cliëntenaantal tegenover. Het overige voordeel op de lasten van € 2,2 miljoen komt omdat per saldo de uitstroom beschermd wonen hoger is dan de instroom (incl. de verschuiving vanuit maatschappelijke opvang) door de strakkere toegang en het strak sturen door contractmanagement op zorgaanbieders. Op jeugd is sprake van een voordeel (€ 5,4 miljoen). De inzet op 'ondersteuning zelfstandig leven' is € 2,8 miljoen lager dan de eerdere verwachting van de aanbieders. In 2019 hebben we actief zorgaanbieders benaderd over nog openstaande declaraties waardoor
€ 1,9 miljoen van de nog openstaande posten over de jaren 2015-2018 kan vrijvallen. Om de vernieuwing van het jeugdhulpstelsel een extra impuls te geven is door het Rijk en de VNG een transformatiefonds jeugd in het leven geroepen. Een deel van de transformatie (verblijfsvoorkomende en –verkortende initiatieven) wordt opgepakt door 2 subregio’s binnen Zuidoost –Brabant. Voor één subregio (DVO-11) is gemeente Eindhoven de kartrekker. Het hieraan gekoppelde bedrag van € 0,8 miljoen is eind december door gemeente Veldhoven uitgekeerd. Omdat sprake is van een decentralisatie-uitkering zijn de middelen formeel vrij besteedbaar en valt dit bedrag vrij in het resultaat over 2019. Op de migratiemiddelen ontstaat een voordeel (+ € 2,5 miljoen) omdat de toegekende budgetten vanuit de decentralisatie-uitkering voor de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) niet volledig zijn benut. Op de middelen voor arbeidsparticipatie is een voordeel (+1,9 miljoen). Dit ontstaat door onbekendheid met de regeling voor studietoeslag, anders financieren van het project Gascogne, en de re-integratietrajecten die vanaf juni via de participatiewet lopen worden nog beperkt ingezet. Ook blijven de kosten voor de begeleiding op de inzet van loonkostensubsidie achter doordat er minder cliënten zijn om te begeleiden. De taakstelling Ergon is niet behaald (- € 3 miljoen) omdat binnen het bestuur van de Ergon geen overeenstemming was over het gedeeltelijk uitkeren van de reservepositie. Op de Transformatieagenda houden we meer middelen over dan eerder ingeschat (+ € 0,7 miljoen). Projecten zijn over het algemeen later opgestart en het project Social Impact Bonds Jongvolwassen is voortijdig beëindigd, doordat externe partijen zich hebben teruggetrokken. Op de armoederegeling is een voordelig resultaat ( + € 0,9 miljoen) doordat er minder gebruik is gemaakt van de Bijzondere Bijstand en de Meedoenbijdrage. Daarnaast is sprake van diverse overige voordelen op uiteenlopende onderdelen (+ € 1,8 miljoen). We stellen de raad voor de onbenutte middelen van de transformatieagenda, het transformatiefonds en het overschot op de armoedebudgetten te reserveren voor 2020.

De afwijking op programma 7 volksgezondheid en milieu bedraagt - € 1,2 miljoen

In 2019 zijn veel 5-jaars contracten voor de grafrechten afgelopen en niet verlengd (- € 0,2 miljoen). Vanwege de vertraging in de uitrol van het regionaal zonnepanelen -project ontstaat een nadeel (- € 0,2 miljoen). De samenwerking tussen GR Cure en Orsted is beëindigd in december 2019. GR Cure heeft de voorbereidingskosten en afwaardering van de aandelen van in totaal € 1,1 miljoen als verlies genomen in 2019. Hierdoor ontstaat een negatief Eigen vermogen bij de GR. De gemeenten borgen de continuïteit van de gemeenschappelijke regeling. Op basis van de meerjarenraming GR Cure 2020 blijkt dat er jaarlijks een bijdrage van de gemeente wordt verwacht en er geen ruimte is om het negatief eigen vermogen in te lopen zonder extra gemeentelijke bijdragen. Dat betekent dat de we een voorziening hebben gevormd voor het Eindhovense deel van deze toekomstige verplichting (- € 0,8 miljoen). De activiteiten voor het implementeren van de informatieplicht over energieverbruik door bedrijven (EED) lopen door in 2020 (+ € 0,1 miljoen). Daarnaast is sprake van een resultaat op riolering  (- € 0,3 miljoen) en milieutaken (+ € 0,1 miljoen). We stellen voor de restant middelen EED te bestemmen en aanvullend te storten in de reserve reserveringen 2019. De middelen zijn benodigd om het project 'inzicht in energieverbruik' te continueren voor bedrijven die wel onder de milieuwetgeving vallen maar niet onder de verplicht EED regelgeving.

Op programma 8 volkshuisvesting en ruimtelijke ordening is een afwijking van + € 3,2 miljoen.

Voor de grote bouwvergunningen moet er naast een vast legesbedrag ook een variabel deel over de bouwsom worden afgedragen. Voor 2019 is het aantal verleende grote vergunningen conform verwachting. De gemiddelde bouwsom voor deze vergunningen ligt echter een stuk hoger dan vooraf ingeschat. Hierdoor zijn de variabele inkomsten voor deze vergunningen een stuk hoger dan verwacht (+ € 2 miljoen). In de voorziening nadelige grondexploitaties was per saldo een storting nodig. Er is een hoger verwacht negatief resultaat in onder andere de projecten Emmasingelkwadrant, van Wassenhovenstraat-Augustinianum en Brainport Industries Campus (BIC). Daarnaast was de inzet vanuit de voorziening lager dan verwacht vanwege het later afsluiten van de negatieve grondexploitatie Mariënhage (- € 1,7 miljoen). In 2019 is voor grondprojecten (niet bedrijventerreinen) meer aan tussentijdse winst gerealiseerd dan geraamd (+ € 6,8 miljoen). Een deel van dit resultaat is gestort in de reserve bovenwijks en knoop XL (- € 3,3 miljoen). Daarnaast mogen op grond van de verslaggevingsvoorschriften de lasten van de te realiseren fietsenkelder niet worden geprognosticeerd binnen de planexploitatie van het Stationsgebied waardoor extra tussentijds winst genomen is ten gunste van het resultaat (+ € 1,7 miljoen). Hiervan stellen wij u voor deze middelen direct te bestemmen binnen de saldireserve specifiek zodat de middelen beschikbaar blijven voor de realisatie van de fietsenkelder. Op de planschade, beheerresultaat grondbedrijf en overige lasten is per saldo sprake van een nadeel (- € 2,3 miljoen).

Uitgangspunten

De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan de totstandkoming van het resultaat en zijn van belang  integraal te duiden:

  • Tussentijdse beleidswijzigingen (uitbreiding scope, aanvullend beleid, extra krediet) zijn besloten via separate dossiers en het financieel effect op 2019 is verwerkt in de begroting;
  • De tussentijds geprognosticeerde financiële voor- en nadelen op lopend beleid 2019 zijn gerapporteerd bij de tussentijdse rapportages, maar zijn tussentijds niet verwerkt in de begroting. Hierop gelden 2 uitzonderingen die door de raad besloten zijn:
    • drie begrotingsposten binnen programma 5 zijn- op basis van de inzichten bij de 2e tussentijdse rapportage verhoogd vanuit rechtmatigheidsprincipe (stormschade, plaagdierenbestrijding en bijstorting voorziening dubieuze debiteuren);
    • In december is het dossier reserveringsvoorstel 2019 door de raad vastgesteld. De verwachte budgetvoordelen per jaareinde zijn begrotingstechnisch verwerkt (verlagen budget en storting in de reserve reserveringen) Per jaareinde zijn de werkelijke restantbedragen gestort. Dat leidt op enkele programma's tot afwijkingen die zijn toegelicht
  • De voor- en nadelen op het budget groot onderhoud vastgoed verrekenen we per jaareinde in de in 2019 ingestelde reserves voor onderhoud tot het moment dat we kunnen terugkeren naar voorzieningen groot onderhoud. Daarover hebben we in december 2019 de raad met een separate RIB geïnformeerd
  • Op diverse beleidsterreinen voeren we activiteiten projectmatig uit (bijvoorbeeld groot onderhoud, revitalisering bomen, verbeteren luchtkwaliteiten). Bij de start van het project worden de beschikbare middelen samengebracht. Projecten hebben als kenmerk dat ze jaaroverschrijdend zijn. Het toegekende projectbudget is beschikbaar voor alle jaren. De raming per jaarschijf en de realisatie per jaarschijf wijken om verschillende reden af van de planning. De middelen blijven beschikbaar doordat we deze projecten egaliseren via de reserve (maatschappelijk nut in ontwikkeling). Per programma waar dit aan de orde is, is inzichtelijk gemaakt wat de afwijking op jaarschijf 2019 is.

Balansbeeld

bedragen x € 1 miljoen

Balans Activa

31-12-2018

31-12-2019

Balans Passiva

31-12-2018

31-12-2019

(im)materiele vaste activa

660,9

665,2

Eigen vermogen

250,7

301,6

Leningen aan derden

30,5

24,6

Voorzieningen

34,9

21,1

Overige financiële vaste activa

8,1

8,1

Vaste schulden

441,3

400,2

Voorraden

82,6

91,7

Kasgeldleningen

35,0

35,0

overige vlottende activa

127,5

103,6

overige vlottende passiva

147,7

135,4

TOTAAL

909,6

893,2

909,6

893,2

* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.

Toelichting balansbeeld

Passiva
De omvang van het eigen vermogen bedraagt eind 2018 € 301,6 miljoen. De vermogenspositie eind 2019 is
verbeterd met € 50,9 miljoen. Deze verbetering is met name het gevolg van het in 2019 behaalde rekeningresultaat (+ € 51,8 miljoen). Stille reserves, zoals de kunst van het Van Abbemuseum tellen niet mee in de omvang van het vermogen. De voorzieningen zijn per saldo met € 13,8 miljoen afgenomen. De grootste mutaties zijn de inzet vanuit de voorziening riolering ter bekostiging van vervangings-investeringen (- € 14,4 miljoen). Deze voorziening is conform begroting ook weer aangevuld (+ € 8,1 miljoen). Daarnaast is in een claim afgewikkeld ten laste van de voorziening claims en juridische geschillen (- € 3 miljoen) en aanvullend is uit deze voorziening een gedeelte vrijgevallen o.b.v. actuele inschatting van nog te maken kosten (- € 0,8 miljoen). De voorziening facilitaire grondexploitatie is conform de verslaggevingsvoorschriften vanaf 2019 gepresenteerd als waardecorrectie op de kostenverhaalsprojecten aan de activazijde van de balans (- € 2,2 miljoen).
De schuldpositie (kort + lang) is per saldo verlaagd met € 41,1 miljoen. In 2019 werd voor een bedrag van € 41 miljoen aan leningen afgelost. Vanwege de ruime liquiditeitspositie was het niet noodzakelijk om nieuwe lange financiering aan te trekken in 2019.

Activa
De leningen aan derden zijn afgenomen. Van de afgeloste leningen onder de vaste schulden had ruim € 4 miljoen betrekking op leningen, die één op één waren doorgeleend aan woningbouwcorporaties en niet geherfinancierd hoefden te worden. De voorraden zijn toegenomen. Onder gereed product zijn panden opgenomen die bestemd zijn te verkopen. De boekwaarde van deze panden is conform het voorschrift van het BBV bij de bestemming tot verkoop overgegaan van materieel vast actief naar voorraden op basis van de verkooplijst. De vaste activa zijn toegenomen, voornamelijk als gevolg van de investeringen in maatschappelijk nut. De overige vlottende activa is € 23,9 miljoen lager dan voorgaand jaar. Het grootste verschil wordt veroorzaakt doordat In 2018 incidenteel € 21,7 miljoen stroppenpot en € 2,2 miljoen verzekeringsclaim als ‘nog te ontvangen’ is opgenomen. Deze zijn in 2019 afgewikkeld.

Sturen met normen
We hebben sturen met normen geïntroduceerd om financiële ontwikkelingen snel te onderkennen en de
sturingsmogelijkheden te vergroten. Sinds 2016 is een dergelijk systeem ook verankerd in het BBV
(verslaggevingsvoorschriften). Met de komst van deze kengetallen hebben we onze eigen norm voor het
weerstandsvermogen vastgehouden. De eerder geïntroduceerde kapitaallastennorm hebben we losgelaten.
In de paragrafen weerstandsvermogen en financiering zijn de wettelijke kengetallen uitgewerkt en toegelicht.

Onderstaand een eerste blik op deze kengetallen.

Norm
(bedragen x € 1 miljoen)

rekening 2018

norm 2019

rekening
2019

kasgeldlimiet

23

75

0

renterisiconorm

43

177

41

weerstandsvermogen

81

89

130

Saldo op structurele posten

2%

0%

7%

Waar gaat het geld naar toe?

    

Waar komt het geld vandaan?

   

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 06/02/2020 15:53:45 met de export van 06/02/2020 15:50:53