Jaarrekening 2019

Paragrafen

3b. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Een gezonde financiële positie van de gemeente vergt niet alleen om een sluitende begroting, maar vraagt ook om voldoende beschikbare weerstandscapaciteit in relatie tot de optredende risico's. Het weerstandsvermogen bepaalt in hoeverre de gemeente in staat is de financiële gevolgen van optredende risico’s op te vangen en legt een relatie tussen de risico's die de gemeente loopt (deze bepalen het benodigd weerstandsvermogen) en de middelen die de gemeente vrij kan maken om de risico's op te vangen (beschikbare weerstandscapaciteit).

Beschikbare weerstandscapaciteit en norm

In onze nota reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen is vastgelegd dat de vrij beschikbare weerstandscapaciteit wordt gevormd door de algemene reserve (eigen kapitaal). Eind 2019 bedraagt de reserve eigen kapitaal € 100 miljoen. Van dit bedrag is € 18 miljoen in de kadernota 2020 al geclaimd als inzet in toekomstige jaren, zodat -na afronding-  € 81 miljoen nog vrij inzetbaar is. Het rekeningresultaat over 2019 (+ € 51,8 miljoen) wordt toegevoegd aan de reserve eigen kapitaal. De voorgestelde resultaatbestemming (- € 4,2 miljoen) wordt hierop weer in mindering gebracht. Per saldo leidt dit eind 2019 tot een vrij beschikbare weerstandscapacititeit van € 130 miljoen.

Naast deze beschikbare weerstandscapaciteit is er potentiële weerstandscapaciteit bestaande uit stille reserves en onbenutte belastingcapaciteit. Deze nemen we, zoals vastgelegd in de nota, op voorhand niet mee als beschikbare capaciteit. Daartegenover staat dat ook niet alle risico's goed kwantificeerbaar zijn.

Voor de benodigde weerstandscapaciteit is geen wettelijke norm. De raad heeft voor de weerstandscapaciteit de minimum norm bepaald op 10% van het begrotingstotaal. De norm van 10% van het begrotingstotaal beweegt jaarlijks mee met de omvang van de begroting en daarmee met mogelijke extra risico’s uit een hogere exploitatie. Eind 2019 voldoen we, met name door het positieve rekeningresultaat, over 2019 aan de vastgestelde norm. In het volgende gedeelte van deze paragraaf bepalen of het beschikbare weerstandscapaciteit ook voldoende is om de risico’s die we onderkennen op te vangen.

Overzicht weerstandsvermogen ( x € 1 miljoen)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand 1 januari

69

81

130

138

142

145

Mutaties gedurende het jaar

-13

1

8

4

3

Rek. resultaat 2018

71

Bestemming rek. resultaat 2018

-28

Rek. resultaat 2019

52

Voorgestelde resultaatbestemming 2019

-4

Geclaimde inzet toekomstige jaren (KN 2020)

-18

Stand 31 december

81

130

138

142

145

145

Norm

89

89

93

93

93

93

verschil

-8

41

45

49

52

52

€ 69 miljoen-€ 13 miljoen +€ 71 miljoen komt overeen met de in jaarstukken 2018 gemelde € 127 miljoen. Op basis van de toegekende claims bij de kadernota 2020 en de bestemming van het rekeningresultaat is het beeld over eind 2018 geactualiseerd.
* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.

Risico's en benodigd weerstandsvermogen

Onze gemeente kent een grote diversiteit aan beleidsterreinen zoals de decentralisaties in het sociaal domein, vastgoed, grondexploitaties, sport en veiligheid. Op al deze gebieden lopen we verschillende soorten risico’s: financieel, juridisch, veiligheid, bestuurlijk, imago, maatschappelijk en integriteit. Daarom is het belangrijk dat we vooraf nadenken over de mogelijke gevolgen van beleid en dat we afwegen welke risico’s we kunnen en willen nemen en welke maatregelen we nemen om de risico’s te monitoren en te beheersen. Risicobeheersing is geen doel op zich maar draagt bij aan het bereiken van onze doelstellingen. Onderstaande figuur maakt duidelijk voor welk gedeelte van de risico’s we weerstandsvermogen aanhouden:

Het weerstandsvermogen is dus de belangrijkste buffer voor specifieke en algemene risico’s waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen en die materieel van omvang zijn.

Algemene risico’s zijn risico’s die behoren tot de normale bedrijfsvoering maar wel van grote invloed kunnen zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om geraamde budgetten die ontoereikend zijn voor de onderliggende taken of wijzigingen en onzekerheden in het rijksbeleid. Het weerstandsvermogen is bedoeld om dit zo nodig te overbruggen om vervolgens de problematiek structureel op te lossen. Omdat de beschikbare weerstands-capaciteit niet binnen een jaar substantieel te verhogen is, is het belangrijk ook voor deze risico's ruimte te houden in het weerstandsvermogen.

Zowel bij jaarrekening als begroting wordt de relatie gelegd tussen de risico’s (benodigd weerstandsvermogen) en het beschikbare weerstandsvermogen ( ook wel weerstandscapaciteit genoemd).

De op dit moment te kwantificeren risico’s tellen op tot een bedrag van maximaal € 46,8 miljoen. Als we dit bedrag afzetten tegen de beschikbare weerstandscapaciteit van € 130 miljoen zijn we ruimschoots in staat om 100% van de gekwantificeerde risico's op te vangen en is er ook nog ruimte om  (een gedeelte) van de niet gekwantificeerde risico’s op te vangen. Onderstaand een verkorte samenvatting van de risico's.

Onderwerp
(bedragen x € 1 miljoen)

Programma

Bedrag
min

Bedrag
max

Algemene risico’s

-

15,0

Extern

Uitbraak Covid-19 (corona)

0

PM

PM

Herijking gemeentefonds “klassiek gedeelte”

0

PM

PM

Ontwikkeling Rijksbeleid Sociaal Domein
-       Herverdeling budgetten SD gemeentefonds
-       Budgetuitname Wet Langdurige Zorg
-       Doordecentralisatie beschermd wonen
-       Macro-budget Buig

6

-

10,0

Intern

Ontwikkeling open einde regeling SD

6

-

5,0

-       Bestendiging maatregelenpakket

Specifieke Risico’s

23,9

31,8

Afhandeling bezwaar- en beroepschriften

0

0,5

0,5

Asbestsaneerder TR Ketelhuis Eindhoven

0

-

2,5

Claim Lidl planschade (bestuursrechtelijk)

0

0,1

0,2

Ontbinding gemeentelijk kleding contract

0

0,1

0,1

Vennootschapsbelasting

0

-

1,0

OZB

0

0,4

0,4

BTW risico bij realisatie fietsflat Neckerspoel

2

0,8

0,8

Parkeerterrein ’t Eindje

2

-

0,5

Staat bruggen/viaducten

2

2,5

2,5

Beroep Bibliotheek Eindhoven tegen subidiebesluit SCE

5

0,8

0,8

Kandinsky

5

PM

PM

Stichting Ruimte

5

-

0,3

Sportbesluit BTW / Specifieke uitkering Sport

5

0,5

0,5

Schade als gevolg van extreem weer

5

-

2,0

Afval: leveringscontract Attero

7

-

1,5

Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant (ODZOB)

7

0,2

0,2

Renescience

7

1,7

1,7

Programma Aanpak Stikstof

7

PM

PM

Grondbedrijf – weerstandscapaciteit

8

16,3

16,3

Totaal Risico’s

23,9

46,8

* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.

In bijlage 2 zijn de specifieke risico's per programma toegelicht. Onderstaand gaan we dieper in op de algemene risico's.

Algemene risico's

Uitbraak COVID -19 (corona-virus)

De uitbraak eind februari 2020 van het corona-virus treft de wereld, treft Nederland en treft ook Eindhoven.

De rijksoverheid heeft in korte tijd vele noodzakelijke maatregelen getroffen om het coronavirus in te dammen en de gevolgen van de crisis voor de samenleving zoveel mogelijk te beperken.

Verschillende groepen in de stad worden onevenredig hard door de coronacrisis getroffen, zoals ondernemers en werknemers (waaronder mensen met een flexibel arbeidscontract), verenigingen, initiatiefnemers uit de culturele sector, zorgaanbieders en gesubsidieerde instellingen in het sociaal domein. De noodzakelijke maatregelen van de overheid brachten deze groepen meteen in de financiële problemen. We hebben in maart 2020 in lijn met landelijke maatregelen ook lokale maatregelen getroffen om acute hulp te bieden. We verwachten op een aantal maatregelen compensatie van het Rijk. Hoe groot de financiële impact als gevolg van de uitbraak van het coronavirus exact zal zijn en welke compensatie het Rijk hiervoor biedt, is nu onmogelijk te bepalen, maar dat er effecten zullen optreden voor onze begroting 2020 (e.v.) is evident. Het is dan ook van belang hiervoor voldoende ruimte binnen het weerstandsvermogen beschikbaar te houden.

Effect van onze maatregelen

We stellen voor ondernemers de belastingbetaling voor gemeentelijke belastingen 2020 uit en verlagen de belastingrente bij uitgestelde betaling. We sturen geen voorlopige aanslag voor de toeristenbelasting 2020 en de definitieve aanslag 2019 versturen we later. Als verhuurder sturen we geen incasso’s en aanmaningen. We blijven de zorginstellingen doorbetalen en zijn coulant op de termijnen bij de afwikkeling van de subsidies van de (cultuur)instellingen. Voor de uitvoering van de regeling voor ondernemers is het ondernemersloket ingericht.

Deze maatregelen geven met name bij cultuurinstellingen, zorginstellingen, sportverenigingen,  ZZP’ers , subsidiepartijen en ondernemers een liquiditeitsimpuls zodat hun continuïteit zoveel als mogelijk gewaarborgd kan blijven. Dit is van belang om de noodzakelijke zorginfrastructuur  in stand te houden en de economische schade te beperken.

Deze liquiditeitsmaatregelen kunnen een negatieve invloed hebben op onze liquiditeitspositie. Mogelijk moeten we extra kasgeldleningen en/of langlopende leningen aantrekken omdat de inkomsten achterblijven en de uitgaven toenemen. Hiervoor is vooralsnog ruim voldoende liquiditeit in de kapitaalmarkt aanwezig. Het aantrekken van leningen leidt tot extra rentelasten voor de gemeente, die mogelijk op langere termijn (2022 e.v.) niet volledig binnen de begroting passen. We bewaken daarom onze liquiditeitspositie goed, ten tijde van het opmaken van deze jaarstukken (april 2020) zien we een beperkt negatief effect op onze liquiditeitspositie.

Het risico op oninbaarheid van verschillende vorderingen neemt ook toe door de getroffen maatregelen. Omdat we geen incasso’s en aanmaningen sturen, kunnen we bij een eventueel faillissement van een partij op achterstand komen bij andere schuldeisers. Tevens kunnen huidige vorderingen misschien niet meer volledig worden geïnd (meer dan nu is ingeschat in de voorzieningen voor dubieuze debiteuren).

Overige effecten
Naast het directe financieel effect dat volgt uit door ons getroffen maatregelen, treden ook andere financiële risico’s op voor de korte en langere termijn, zoals:

  • Inroepen van borg- en garantstellingen als gevolg van faillissement.
  • De gemeente heeft eind 2019 een borgstelling voor leningen van  €12,7 miljoen. Dit betreft leningen aan cultuurinstellingen, sportverenigingen, welzijns- en gezondheidszorg organisaties. Instellingen die nu hard getroffen worden door de crisis. Voor de leningen aan de sportverenigingen (€ 1,2 miljoen) staat de gemeente samen met stichting waarborgfonds sport garant.
  • Niet of later terug ontvangen van kapitaalverstrekkingen/leningen aan deelnemingen en derden en opschorten van dividenduitkeringen.
  • De gemeente heeft eind 2019 in totaal € 32,7 miljoen aan kapitaalverstrekkingen/leningen uitstaan. Voor een bedrag van € 18,9 miljoen betreft dit deelnemingen in of leningen aan deelnemingen. Daar zijn we zelf dus gedeeltelijk aandeelhouder met zeggenschap.
  • Mogelijke waardedaling van ons vastgoed waardoor extra waardeverlies optreedt (boekwaarde hoger dan de duurzame marktwaarde) tussentijds en/of bij verkoop.
  • Effect op de bouw- en woningmarkt; De afzet van onze grondposities en geraamde opbrengsten grond blijven mogelijk achter op de raming in het huidige MPG 2020. Mogelijk nemen de op dit moment getroffen verliesvoorzieningen toe als een groot nadelig effect optreedt en neemt het verwachte noodzakelijke weerstandsvermogen, specifiek voor het grondbedrijf, toe.
  • Achterblijvende inkomsten op parkeren, leges/vergunningen en toeristenbelasting omdat het openbare leven tijdelijk tot stilstand is gekomen.
  • Toename van de kosten op de regelingen binnen het sociaal domein op het gebied van bijstand, armoede en zorg.

Voor de afdekking van het risico met betrekking tot de verstrekte leningen en garanties is een reserve gevormd (saldo per 31-12-2019 € 4,095 miljoen), daarnaast is een bedrag van € 7,1 miljoen gewaarborgd door waarborgfonds sociale woningbouw. Of dit voldoende is om het mogelijke risico op te vangen kan nu nog niet worden ingeschat.

Beheersing

We hebben de nodige interne maatregelen genomen. Waar mogelijk werken onze medewerkers thuis en we hebben versneld digitale toepassingen uitgerold om het thuiswerken zoveel mogelijk te faciliteren. Om de organisatie en noodzakelijke besluitvorming in deze crisis te begeleiden is een CMT  (crisis management team) opgericht. We monitoren onze risico’s en die van onze partners voortdurend. We zorgen ervoor dat onze noodzakelijke (digitale)besluitvorming doorgang vindt. Onze continuïteit is gewaarborgd en we brengen de korte en lange termijneffecten in beeld zodat die meegenomen kunnen worden in de financiële beheersing via het planning & control instrumentarium.

Ontwikkeling van het gemeentefonds
Gemeenten en provincies ontvangen jaarlijks geld van het Rijk. Een groot deel daarvan krijgen gemeenten via het gemeentefonds. De jaarlijkse bijdrage aan gemeenten via dit fonds bedraagt zo’n € 30 miljard in totaal.
Gemeenten en provincies ontvangen dit geld om hun taken uit te voeren. Door deze uitwisseling ontstaat een financiële verhouding tussen hen en de Rijksoverheid. Sinds de laatste herziening van de Financiële-verhoudingswet in 1997 is er veel veranderd. Zo pakken gemeenten meer taken op in het sociaal domein en werken overheden steeds meer samen. Een herziening van de wet en daarmee ook een herziening van het gemeentefonds is daarom eerder door het RIjk aangekondigd. Het rijk is in maart 2019 in samenwerking met de VNG een herijkingsonderzoek gestart dat bestaat uit twee onderdelen: de clusters die middelen voor het sociaal domein verdelen en de overige clusters ('klassiek gedeelte" gemeentefonds). Medio april 2020 worden de resultaten verwacht. Eind februari 2020 heeft de Minister hierop vooruitlopend aangekondigd dat hij een vervolgonderzoek nodig acht en de nieuwe verdeling wordt uitgesteld tot 1 januari 2022. De financiële impact van de herverdeling is nog onbekend.

Herverdeling sociaal domein
Via de verdeelmodellen is voor het sociaal domein in het gemeentefonds landelijk zo’n € 16 miljard beschikbaar. De herijking richt zich op een herverdeling, niet op de omvang van de middelen. Het effect van de herverdeling op basis van de nieuwe maatstaven is nog onbekend. De herijking kijkt niet alleen naar de nieuwe taken die gemeenten in 2015 hebben gekregen, maar ook naar de taken die gemeenten daarvoor al uitvoerden op het sociaal domein. Binnen het sociaal domein blijven de middelen voor beschermd wonen voorlopig
apart inzichtelijk. Het Rijk en VNG hebben besloten in tien jaar tijd tot een objectief verdeelmodel en
algehele doordecentralisatie van beschermd wonen te komen. Dat betekent dat gemeenten in die periode geleidelijk overstappen van de huidige historische verdeling over centrumgemeenten naar een volledig objectieve verdeling over alle gemeente.

Open einde regelingen sociaal domein
WMO en jeugdwet zijn wetten met een open einde. Dat betekent dat de financiële effecten van de vraag-ontwikkeling onzeker zijn. Daarnaast is de uitvoering complex en wijzigingen in het rijksbeleid kunnen direct gevolgen hebben voor de gemeentelijke financiën (denk bijvoorbeeld aan de invoering van het abonnementstarief) In 2019 hebben we stevige maatregelen ingevoerd om de kosten te beheersen en we zien dat dit resultaat oplevert. We hebben budgetplafonds ingevoerd, we hebben met aanbieders nieuwe tarieven afgesproken en we hebben het Servicebureau ingericht om beter in control te komen. Maar we zijn er nog niet. Met name op het gebied van jeugd ontkomt ook Eindhoven niet aan de landelijke trend van een groeiende zorgvraag. Bij de WMO en beschermd wonen daarentegen lijkt de vraag-ontwikkeling onder controle en werpen onze beheersmaatregelen hun vruchten af. We blijven de vraag en het financiële effect continue monitoren.

Ontwikkeling macro budget BUIG
Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het beleid rondom de uitkeringen en de loonkostensubsidie, en voor de uitvoering ervan. De financieringssystematiek sluit hierbij aan. De budgetten worden vooraf door het Rijk verdeeld over de gemeenten (Macro-budget BUIG). Dat budget is ongeoormerkt: een gemeente mag een overschot vrij besteden, maar moet een tekort in beginsel ook zelf opvangen. Het macro-budget voor BUIG wordt op twee momenten in het jaar bijgesteld. Rond 1 oktober wordt het voorlopig budget voor komende jaar bekend gemaakt en wordt het definitief budget bekend gemaakt voor het lopend jaar. Rond 1 mei wordt voor het lopend jaar het budget tussentijds bijgesteld. De effecten voor de gemeenten van deze bijstellingen kunnen aanzienlijk zijn. Zo is op 1 oktober 2019 het voorlopig budget 2020 bekend gemaakt, een negatieve bijstelling van € 4 miljoen.

Leningen & garantstellingen
Behoudens de effecten die op kunnen treden vanuit de corona-crisis zien we geen algemeen risico op de leningen en garantstellingen omdat we hiervoor een aparte reserve hebben gevormd die dit risico afdekt.

Kengetallen
De BBV- kengetallen zijn voorgeschreven, maar niet genormeerd. Ze geven nadere informatie over de financiële positie van de gemeente. Omdat de landelijke cijfers voor 2019 niet beschikbaar zijn vergelijken we onze kengetallen via de website waarstaatjegemeente.nl met het landelijk gemiddelde dat bekend is over 2018.

NL 2018

Realisatie
2018
Eindhoven

Begroting 2019
Eindhoven

Realisatie 2019
Eindhoven

netto schuldquote

57,9%

50,9%

71,8%

49,2%

netto schuldquote gecorrigeerd voor doorleningen

47,9%

47,7%

67,0%

46,5%

solvabiliteitsratio

34,2%

27,6%

16,7%

33,8%

grondexploitatie

10,4%

7,9%

6,9%

8,1%

structurele exploitatieruimte

-0,3%

1,9%

1,2%

6,8%

belastingcapaciteit

100,0%

91,3%

100,0%

96,7%

De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote blijft nagenoeg gelijk en blijft in lijn met het landelijk gemiddelde. De gecorrigeerde netto schuldquote geeft aan hoeveel van de vermogensbehoefte van de gemeente (dus exclusief doorlening aan derden) extern gefinancierd is. Omdat Eindhoven relatief weinig doorleent liggen we hier net boven het landelijk gemiddelde maar wel ruimschoots binnen acceptabele grenzen. De solvabiliteit geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar verplichtingen te blijven voldoen. De stijgende lijn van voorgaand jaar hebben we vast kunnen houden waardoor we steeds meer in lijn komen met het landelijk gemiddelde. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe hoog de waarde van de grond is ten opzichte van de totale geraamde baten. Deze is nagenoeg ongewijzigd. Bij de structurele exploitatieruimte betekent een positief percentage dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken . De belastingcapaciteit reflecteert de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing, reinigingsheffing). Minder dan 100% geeft aan dat de woonlasten onder het landelijk gemiddelde liggen. In 2018 zagen we een voorzichtig herstel van de financiële positie. De getroffen maatregelen in 2019 (zoals begroting basis op orde, maatregelenpakket sociaal domein) leiden ertoe dat het herstel van de financiële positie in 2019 is doorgezet. Over het algemeen ligt onze financiële positie nu veelal in lijn met het landelijke gemiddelde en geeft in zijn geheel een positiever beeld

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 06/02/2020 15:53:45 met de export van 06/02/2020 15:50:53