Toelichting op belastingen
Woonlasten
Woonlasten per categorie | Realisatie 2018 | Realisatie 2018 | Begroting 2019 | Begroting 2019 | Realisatie |
Onroerende-zaakbelastingen | 249 | 239 | 308 | 244 | 308 |
Afvalstoffenheffing | 225 | 274 | 225 | 287 | 225 |
Rioolheffing | 144 | 164 | 144 | 169 | 144 |
Totaal gemiddelde woonlasten per jaar | 618 | 677 | 677 | 700 | 677 |
* Opgetelde bedragen kunnen afwijken i.v.m. afrondingsverschillen.
Beleid en tariefstelling
Algemeen
Met de vaststelling van de Begroting 2019-2022 is ervan uitgegaan dat er bij de inkomsten geen andere dan
autonome tariefsverhogingen zullen plaatsvinden. Als zodanig is bij de belastingen in het algemeen sprake van
een trendmatige verhoging van 2% ten opzichte van het voorgaande jaar, met uitzondering van de woonlasten,
de parkeerbelastingen en de toeristenbelasting. Anders dan voor de belastingen geldt voor bestemmingsbelastingen en rechten dat zoveel mogelijk kostendekkende tarieven worden gehanteerd. Hierbij houden we rekening met de maatschappelijke effecten van de tariefstelling.
Vergelijking woonlasten met overige gemeenten
Net als in 2018 betaalden Eindhovenaren in 2019, in vergelijking met 36 andere grote gemeenten, minder dan
gemiddeld aan woonlasten (onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing en reinigingsheffingen). Dit is te lezen in het rapport Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2019 van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere overheden (COELO). Van de 37 deelnemende gemeenten zijn er zes met lagere gemiddelde woonlasten. In de deelnemende gemeenten wordt gemiddeld € 700,- betaald bij een meerpersoonshuishouden van een eigenaar-bewoner. Dit is in Eindhoven € 677,-.
Kwijtschelding
Kwijtschelding kan voor verschillende belastingen, heffingen en rechten verleend worden. De voorwaarden voor
het verlenen van kwijtschelding van belastingen en heffingen zijn geregeld in de Invorderingswet 1990
(www.wetten.overheid.nl). Op gemeentelijk niveau is dit geregeld in de Kwijtscheldingsverordening en de
Leidraad Invordering (www.eindhoven.nl/belastingen onder de titel ‘Meer informatie’). In 2019 is € 1,149 miljoen
kwijtgescholden.
Onroerende zaakbelasting
De onroerende-zaakbelasting maakt samen met de rioolheffing en de reinigingsheffingen onderdeel uit van de
woonlasten. De stijging van de woonlasten is voor de duur van de bestuursperiode vastgelegd en de
ontwikkelingen hebben geen aanleiding gegeven om af te wijken van het coalitieakkoord.
Voor de tarieven van de onroerende-zaakbelastingen is de herwaardering ingevolge de Wet waardering
onroerende zaken (Wet WOZ) van belang. Deze WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor belastingjaar
2019 ging het daarbij om de waarde naar peildatum 1 januari 2018. De uitkomsten van de jaarlijkse herwaardering zijn mede bepalend voor de tarieven onroerende-zaakbelastingen voor 2019. De definitieve tarieven zijn in december 2018 door de raad vastgesteld.
Uiteindelijk zijn de opbrengsten hoger dan begroot, door minder verminderingen a.g.v. bezwaar/beroep en minder leegstand dan was ingeschat.
Precariobelasting
Ten opzichte van 2018 zijn de tarieven voor 2019 trendmatig verhoogd met 2%. Door de sterke groei van de
bouwactiviteiten, in combinatie met een aantal grote bouwprojecten, zijn de opbrengsten hoger dan begroot.
Hondenbelasting
Ten opzichte van 2018 zijn de tarieven voor 2019 trendmatig verhoogd met 2%. Door een inhaalslag ten aanzien van de controle op de hondenbelasting zijn de opbrengsten hoger dan begroot.
Toeristenbelasting
Het aantal overnachtingen is hoger dan begroot onder meer door toenemende belangstelling voor Eindhoven door bezoekers (zowel zakelijk als toeristisch) van buiten de stad. De meeropbrengsten worden conform de besluitvorming (Raadsdossier 12R4988) gestort in de reserve city marketing, toerisme, recreatie en evenementen. De bovengrens van deze reserve bedraagt €2.000.000. In de reserve is aan meeropbrengsten gestort een bedrag van €751.000. Het restant van de meeropbrengsten ad €8.711 valt vrij ten gunste van het gemeentelijk resultaat wegens het bereiken van de bovengrens van de reserve citymarketing.
Leges
Algemeen uitgangspunt bij legesheffing is streven naar een zoveel mogelijk kostendekkend tarief met oog voor
maatschappelijke effecten. In verband met de kostendekkendheid mogen de begrote opbrengsten van de leges, de begrote kosten van de daarmee samenhangende dienstverlening niet overstijgen. Bij de tariefstelling zijn de
kosten van de samenhangende dienstverlening over de verschillende legestarieven verdeeld, de zogenaamde
kruissubsidiëring, zodat er binnen de samenhangende dienstverlening geen sprake is van overschrijding van de
opbrengstlimiet van 100%.
Afvalstofheffingen en reinigingsrechten
De gemeente mag onder de naam afvalstoffenheffing een belasting heffen ter bestrijding van de kosten die voor
de gemeente verbonden zijn aan de uitvoering van de gemeentelijke afvaltaken. Het betreft een zogenaamde
bestemmingsbelasting, waarmee alle kosten die de gemeente maakt voor de uitvoering van de afvaltaken worden verhaald op de gebruikers. De opbrengsten van de afvalstoffenheffing mogen de kosten niet overschrijden. Voor de opstelling van de tariefberekening zijn de kosten geactualiseerd op basis van de begrote investeringen, de vastgestelde begroting 2019 van Cure (inzamelkosten), de aanbestede contracten voor de verwerking van afvalstromen en op de gemeentelijk kostenposten. Na jarenlange periode van kostendalingen en verlaagde afvalstoffentarieven, zijn de kosten voor inzameling en verwerking opgelopen en wordt te verbranden afval progressief belast door het Rijk. Ook in 2019 zijn we geconfronteerd met verder toegenomen kosten (toegenomen inzamelkosten, afnemende opbrengsten van gescheiden restafvalstromen) ten opzichte van de begroting 2019. Om de toegenomen kostenstijging in 2019 te kunnen dekken is een begrotingswijziging doorgevoerd. Tot en met 2019 hebben we dit financieel op kunnen vangen door het inzetten van de afvalvoorziening. Voor 2020 zijn inmiddels hogere afvaltarieven voor huishoudelijk afval vastgesteld. Daarbij is aangegeven dat gelet op de huidige ontwikkelingen in de afvalmarkt, rekening moet worden gehouden met het feit dat de afvalkostenstijging noopt tot het verhogen van het de afvaltarieven in 2021 en volgende jaren.
Rioolrechten
Op basis van de actualisatie van het kostendekkingsplan van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2019-2022 zijn
voor 2019 de tarieven voor rioolrechten ongewijzigd gebleven en ook niet geïndexeerd. In de Gemeentewet
(artikel 228a) is geregeld dat de gemeente onder de naam rioolheffing een belasting kan heffen ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de uitvoering van de gemeentelijke watertaken. De
rioolheffing is een zogenaamde bestemmingsbelasting, waarvan de opbrengsten bestemd zijn voor een bepaald
doel. Met deze belasting kunnen alle kosten die de gemeente maakt voor de uitvoering van de gemeentelijke
watertaken worden verhaald op de gebruikers. Dit geldt ook voor de kosten die collectief profijt opleveren, zoals
het afkoppelen van verhard oppervlak, infiltratie regenwater en klimaatmaatregelen.
Begraafplaatsrechten
Algemeen uitgangspunt bij begraafplaatsrechten is streven naar een zoveel mogelijk kostendekkend tarief met
oog voor maatschappelijke effecten.
Reclamebelasting/BIZ-heffing
Op verzoek van de binnenstadondernemers is sinds 2017 de Stichting BIZ Eindhoven Centrum actief. De BIZbijdrage is zowel bij de eigenaren als gebruikers van onroerende zaken in dit gebied (niet-woningen) opgelegd. De opbrengst van deze heffing wordt als subsidie naar de Stichting Bedrijven Investeringszone Eindhoven Centrum overgemaakt. De uitvoering verloopt conform afspraak.